Nou, de uitslag van Mensa is binnen – en ik hoef er niet op te rekenen dat ze mij daar ooit bij willen hebben, haha. Ik ben getest op een score ergens in het 70e percentiel. Specifiek op Algemene ontwikkeling scoor ik extreem – in het 95e percentiel, maar een paar andere onderdelen waren dan weer bedroevend slecht – zoals te verwachten viel na jaren medicatie en ander middelen gebruik.
Dit betekent dus niet alleen dat ik niet geniaal ben, of zo slim als mijn lief mij vleiend wel aan ziet – maar ook dat ik niet de lasten hoef te dragen die komen kijken bij extreme intelligentie. Met mijn leven, de beperkingen die ik heb ervaren en het gereedschap dat rest in zijn huidige vorm, heb ik mild voordeel boven de gemiddelde populatie. Mijn informatievaardigheid zal vooral beter zijn bijvoorbeeld. Goed om met de bureaucratie om te kunnen gaan op tekentafel niveau, zodat ik mij ook niet laat kisten door verzonnen regeltjes. Maar anders dan dat heb ik vooral het nadeel dat mijn leergierigheid en algemene ontwikkeling, sommige mensen doet geloven dat ik slimmer ben dan ik daadwerkelijk ben.
En het is ook wel zo, dat ik kan herkennen als iemand ‘out of my league’ is. Als ik sommige doctoren spreek, of een bepaald slag top-studenten ook wel, dan merk ik dat ik niet alleen privilege maar ook wel degelijk mentale vermogens en vaardigheden mis om dat bij te kunnen houden. Ach ja, verschil moet er wezen. Dat kan ik wel makkelijker zeggen omdat ik tenminste nog rechts op de normaalverdeling word gesorteerd. Het leven is vooral voor mensen die inherent dom zijn zwaarder. Omdat zij niet alleen last hebben van de achterstand op de andere mensen, maar door hun gebrekkige vermogens ook vaak het zelfinzicht en de reflectie missen om dat te kunnen herkennen als het werkelijke probleem in bepaalde situaties. Kort gezegd: Domme mensen weten vaak niet hoe dom ze zijn. Slimme mensen vaker wel hoe slim ze zijn. Het is vreselijk oneerlijk. Dat begrijp ik.